Ontstaan
Het begin van de Vrijmetselarij ligt in Engelse en Schotse bouwgenootschappen in de Middeleeuwen. In het oude handschrift, het "Regius Manuscript" uit 1390 komen wij al de term "Free Mason" tegen.
Beoefenaren van eenzelfde beroep sloten zich aaneen om hun vak te vervolmaken en hun beroep te beschermen. Zo ontstonden gilden van bakkers, slagers, kleermakers en zo ook van steenhouwers en metselaars. De kandidaten voor opname in zo’n gilde moesten zich eerst aantoonbaar in hun vak bekwamen voor ze zich uiteindelijk meester mochten noemen.
De tradities uit deze middeleeuwse bouwcorporaties van vrije ambachtslieden vindt men nog steeds terug in de huidige Vrijmetselarij: Graden en proeven van bekwaamheid voor leerling, gezel en meester en het omgeven van de toetreding tot hun werkplaats of bouwloods (lodge) met een zekere ceremonie.
De officiële geschiedschrijving van de Vrijmetselarij begint op 24 juli 1717 als vier Londense loges besluiten een overkoepelend orgaan te stichten. In 1734 kwamen in Den Haag de eerste Nederlandse loges bijeen.